De Rechtbank Midden-Nederland heeft recent een uitspraak gedaan waarin zij zich onder andere heeft uitgelaten over de vraag bij wie de risico’s liggen m.b.t. prijsstijgingen en wat een te overziene periode van indexatie is.
In casu hebben twee jeugdzorgaanbieders gesteld dat het disproportioneel is dat de prijzen (tarieven) alleen jaarlijks worden geïndexeerd, omdat er volgens hen gelet op de huidige economische situatie een reëel risico bestaat dat de lonen en energieprijzen tussentijds zullen stijgen.
De Voorzieningenrechter gaat hier niet in mee. Er wordt gesteld dat door het eenmaal mogen indexeren van de tarieven, inschrijver de gestegen kosten kan opvangen. Het risico van tussentijds gestegen prijzen is daardoor beperkt en een te overziene periode. Daarnaast behoort het voorfinancieren van gestegen kosten tot het normale ondernemingsrisico. Alles afwegend meent de Voorzieningenrechter daarom dat er geen sprake is van een disproportionele eis op dit onderdeel.
Kortom: het opvangen van gestegen prijzen is in beginsel een ondernemingsrisico. Daarnaast blijft er ruimte voor incidentele uitzonderingen waarbij de kosten/prijsstijgingen onvoorzien en dusdanig fors zijn dat deze stijging het normaal ondernemingsrisico te boven gaat. De beoordeling of een prijsstijging het normale ondernemingsrisico te boven gaat, zal op casus niveau elke keer opnieuw moeten worden gemaakt.
Bijgaand de link naar de uitspraak, waarbij 3.36 en 3.37 over betreffend onderwerp gaat.
ECLI:NL:RBMNE:2023:5403, Rechtbank Midden-Nederland, C/16/560789 / KG ZA 23-427 (rechtspraak.nl)